FAQs

Bodemmonsters zijn noodzakelijk voor de voltooiing van uw INTERRA®Scan-kaarten. Bodemmonsters worden genomen op specifieke, strategische locaties in het veld, na het voltooien van het sensoronderzoek. Deze locaties zijn gebaseerd op de door de sensor gemeten straling. Over het algemeen wordt één bodemmonster genomen voor elke 3 tot 4 hectare die wordt onderzocht. Per veld zijn minimaal 4 monsters nodig. De diepte van de monsters moet 15-20 cm bedragen. Op elke bemonsteringsplaats moeten het voertuig en de sensor 90 seconden onafgebroken in werking zijn. Dit is om de metingen van de sensor aan het veld te ijken.

De ruwe stralingsgegevens kunnen tot 5-10 jaar na de inventarisatie van het veld worden gebruikt. Dit komt doordat de straling die de sensor opvangt uiterst stabiel en herhaalbaar is. Na de eerste scan kunnen de oorspronkelijke sensorgegevens worden gebruikt om de volgende jaren opnieuw te bemonsteren. De meeste landbouwers volgen bijvoorbeeld een bemonsteringsprogramma van 2 of 3 jaar, meestal volgens de vruchtwisseling. In jaar 2 of 3 kunnen leveranciers teruggaan naar het veld en nieuwe monsters nemen op de oorspronkelijke locaties. INTERRA®Scan verwerkt deze resultaten vervolgens met de oorspronkelijke sensoronderzoeksgegevens en levert landbouwers bijgewerkte bodemkaarten. Met slechts één INTERRA®Scan-scan kunnen landbouwers profiteren van bijgewerkte bodemkaarten voor meerdere jaren.

De uiteindelijke kaarten worden teruggestuurd met een resolutie van 827 datapunten per hectare. De kaarten zijn beschikbaar in Shapefile, CSV, PDF formaat en via de INTERRA®Scan API.

Nee, de sensor is vooraf gekalibreerd bij de productie en is volledig gereed voor gebruik in het veld wanneer hij aan u wordt geleverd. Er is dus geen kalibratie van veld tot veld nodig.

Wij adviseren om de velden te onderzoeken met een zwadbreedte van 12-15 meter. Voor kleinere velden worden kleinere zwadbreedtes aanbevolen om bodemkaarten met een hogere definitie mogelijk te maken.

INTERRA®Scan biedt meer dan 25 verschillende gegevenslagen, gebaseerd op de laboratoriumresultaten van de bodemmonsters. Dit omvat macro- en microvoedingsstoffen, basisverzadigingen, texturen en complexe modellen (bijv. beschikbaar water voor planten, enz.). Bovendien zijn we altijd bezig met het onderzoeken en testen van nieuwe lagen om aan te bieden.

Het INTERRA®Scan-systeem is zeer flexibel en kent weinig beperkingen. Een beperking die we wel hebben is regenval. De metingen mogen niet in de regen worden verricht vanwege radoninterferentie en niet in stilstaand water, vanwege de signaalverzwakking. Bodemvochtigheid tot het punt van verzadiging heeft echter weinig tot geen invloed op de meetresultaten. Dankzij deze mogelijkheid kan de meting ook worden uitgevoerd bij maximaal 10 cm lichte sneeuw. Bovendien heeft bodembedekking, zoals veldvegetatie of gewasresten, geen invloed op de sensormetingen. Dit komt omdat de sensor specifiek de straling meet die wordt veroorzaakt door het verval in de bodem en blind is voor plantaardig materiaal. Door deze factoren is er een veel grotere kans om het veld in te gaan en wordt het bodembemonsteringsseizoen verlengd in vergelijking met andere bodemscanmethoden.

De sensor kan worden gemonteerd op elk voertuig dat door moeilijk begaanbaar landschap kan rijden (bv. Jeeps, vrachtwagens, side-by-side RTV's of quads). De sensor moet 0,6 m boven de grond worden gemonteerd. Gewoonlijk gebruiken bestuurders een standaard 5 cm trekhaak om de sensor aan het voertuig te bevestigen. De voertuigen moeten ook een constante snelheid van 20 km/u kunnen halen. Let op: storingen onder de sensor door de metalen beugel moeten worden vermeden, omdat deze de straling van de grond eronder kunnen blokkeren of maskeren. Voorbeelden van montagesystemen vindt u hieronder.

U kunt toegang krijgen tot uw INTERRA®Scan-resultaten via ons klantenportaal. Inloggegevens worden verstrekt door INTERRA®Scan.